Irritatiefactortje
Nederland telt maar liefst twaalf provincies, met ieder zijn eigen woorden, dialecten, regiolecten en stadsdialecten. De zuidelijke zachte G, de Rotterdamse natte T, de beruchte Amsterdamse S. En dan heb je nog het Drents, Utregs, Haags, Grunnings en het Volendááms. En dat allemaal in één klein kikkerlandje.
In de achterhoek gaan de winkels los in plaats van open en in Amsterdam zou je nog wel eens een klap voor je porem kunnen krijgen. In Rotterdam loopt men van alles te doen en in Den Haag is alles lekkah. In Utrecht gaan de mensen ’s zomers op vakaaaanssie en in Twente versier je iemand heel subtiel door te zeggen: “Wat binnie een mooi deerntie, mag ik oe eem deur de bek heen roer’n.” (Wat zoiets betekent als: “Wat ben jij een mooi meisje, mag ik met mijn tong door je mond roeren.”)
Als kind lachte ik als mijn nichtjes vroegen “hoe laat de winkels los gingen” en als ik in de Rotterdamse metro zit, grinnik ik als een mevrouw door de telefoon vertelt “dat ze van alles heb lopeh te doen.” Toch is er een tenenkrommend verschijnsel dat mij stoort: taalfoutjes en woorden die totaal verkeerd worden uitgesproken. Zoals Jochem Myjer zou zeggen: “Het is een irritatiefactortje.” Al deze verschillende dialecten zijn daar absoluut geen vrijbrief voor. Of je nou in Maastricht of Kijkduin woont een rotonde, is een rotonde en géén rontonde. Soms vraag ik me bijna af of het opzettelijk is.
Een ijzige pijnscheut schiet door me heen als iemand weer roept dat hij “even lekker aan het puusolen (puzzelen) is.” Of “een lekker zakje tjips (chips) eten.” Zo zijn er mensen die in eene heel verbaasd opkijken als je ze voor de honderdste keer probeert uit te leggen dat wij met euro’s betalen, niet met uuroo’s. Voor Amsterdammers is het blijkbaar heel moeilijk om de -en goed uit te spreken, aangezien zij ’s nachts met hun hoofd op een kusson liggen. (Ja het is heus, Nico Dijkshoorn is daar het levende bewijs van) Dan zijn er ook nog de mensen die naar de mart, in plaats van de markt gaan of naar de snakbar (op zijn Nederlands dus) gaan.
Maar toen ik laatst iemand hoorde zeggen dat hij vanavond een lekkere sniesol (schnitzel) ging eten wist ik zeker dat ik hier een column aan moest wijden. Dus mensen, speel voortaan alsjeblieft een potje mo-no-polie in plaats van monop-polie en denk voortaan even na voordat je lekker gaat kemen (gamen) op je PlayStation. En tja, dan zijn er ook nog figuren die raps en weps zeggen, maar die nemen we bijvoorbaat al niet serieus.
Maak jij je hier wel eens schuldig aan? En eet jij papprika’s of paprika’s?
In de achterhoek gaan de winkels los in plaats van open en in Amsterdam zou je nog wel eens een klap voor je porem kunnen krijgen. In Rotterdam loopt men van alles te doen en in Den Haag is alles lekkah. In Utrecht gaan de mensen ’s zomers op vakaaaanssie en in Twente versier je iemand heel subtiel door te zeggen: “Wat binnie een mooi deerntie, mag ik oe eem deur de bek heen roer’n.” (Wat zoiets betekent als: “Wat ben jij een mooi meisje, mag ik met mijn tong door je mond roeren.”)
Als kind lachte ik als mijn nichtjes vroegen “hoe laat de winkels los gingen” en als ik in de Rotterdamse metro zit, grinnik ik als een mevrouw door de telefoon vertelt “dat ze van alles heb lopeh te doen.” Toch is er een tenenkrommend verschijnsel dat mij stoort: taalfoutjes en woorden die totaal verkeerd worden uitgesproken. Zoals Jochem Myjer zou zeggen: “Het is een irritatiefactortje.” Al deze verschillende dialecten zijn daar absoluut geen vrijbrief voor. Of je nou in Maastricht of Kijkduin woont een rotonde, is een rotonde en géén rontonde. Soms vraag ik me bijna af of het opzettelijk is.
Een ijzige pijnscheut schiet door me heen als iemand weer roept dat hij “even lekker aan het puusolen (puzzelen) is.” Of “een lekker zakje tjips (chips) eten.” Zo zijn er mensen die in eene heel verbaasd opkijken als je ze voor de honderdste keer probeert uit te leggen dat wij met euro’s betalen, niet met uuroo’s. Voor Amsterdammers is het blijkbaar heel moeilijk om de -en goed uit te spreken, aangezien zij ’s nachts met hun hoofd op een kusson liggen. (Ja het is heus, Nico Dijkshoorn is daar het levende bewijs van) Dan zijn er ook nog de mensen die naar de mart, in plaats van de markt gaan of naar de snakbar (op zijn Nederlands dus) gaan.
Maar toen ik laatst iemand hoorde zeggen dat hij vanavond een lekkere sniesol (schnitzel) ging eten wist ik zeker dat ik hier een column aan moest wijden. Dus mensen, speel voortaan alsjeblieft een potje mo-no-polie in plaats van monop-polie en denk voortaan even na voordat je lekker gaat kemen (gamen) op je PlayStation. En tja, dan zijn er ook nog figuren die raps en weps zeggen, maar die nemen we bijvoorbaat al niet serieus.
Maak jij je hier wel eens schuldig aan? En eet jij papprika’s of paprika’s?