Supermarkt survival guide

woensdag 24 juni 2015
supermarkt
Alleen de sterkste overleven binnen het supermarktrijk, de plek waar alle soorten bij elkaar komen. Bejaarden, zuigelingen, huismoeders, pubers, aso’s, zwervers, ego’s, kutkinderen, groente-en-fruitknijpers, vakkenvullers, onuitstaanbare managers en koopjesjagers. Zie je daar maar eens tussen te redden.

Loop op een gewone dinsdag een supermarkt naar keuze binnen en je ziet het allemaal. File-veroorzakende bejaarden, huismoeders die met zes winkelwagentjes het gangpad bezet houden om even ‘gezellie’ bij te kletsen terwijl ondertussen hun peuters stiekem alle Dora-koeken het karretje te gooien. Dan heb je ook nog mensen die alle mango’s, avocado’s en kiwi’s kapot knijpen voordat ze er daadwerkelijk een pakken. Hoera voor de beurse plekken in je verse fruit! Bij de koffieautomaat komen ze allemaal bij een: de zwervers, de bejaarden, de huismoeders en de aso’s, want wie heeft er nu een buurthuis nodig als je gratis koffie kan drinken in de supermarkt?!

Op die gewone dinsdag vroeg ik me af waar de babymaïs stond. Toen ik dit aan een drie-turven-hoog-puisterig-jochie vroeg keek hij me verbaasd aan. “Babymaïs,” zei ik nog een keer. “Waar staat dat?” Zenuwachtig keek hij me aan en hij wees naar maïskorrels in blik. “Nee, ik ben op zoek naar babymaïs, niet naar maïskorrels. Babymaïs zijn, zoals het woord al zegt, kleine maïskolven. Babymaïskolven dus.” De vakkenvuller schudde zijn hoofd. “Dat bestaat niet mevrouw.” Ik begon inmiddels te koken, ging hij me echt wijsmaken dat babymaïs niet bestaat. “Ik zoek zelf wel. Bedankt voor je hulp,” zei ik sarcastisch. Na vijf minuten heen-en-weergeloop vond ik mijn blikje babymaïs en liep terug naar de puistenpuber. “Pad 2, onderin, voor de volgende keer misschien wel handig” en ik hield mijn blikje omhoog.

Ik baande mijn weg tussen de jungleklanten en ik zag een koopjesjager een 35% stickertje van een pak gehakt pulken, die ging ze mooi op haar veel te dure biefstuk plakken. Een stelletje kutkinderen telde de losse centjes uit hun broekzakken om uit te rekenen hoeveel blikjes energie ze precies konden kopen. Een man in pak keek bezorgd naar de twee pakken luiers, toch maar even zijn vrouw bellen, voor het geval hij de verkeerde kocht.

Met mijn gevulde mandje kwam ik bij de kassa aan. Ik liet een bejaarde met slechts een pak melk voor mij gaan en hij bedankte me niet. Dat zijn nou eenmaal de wetten van de jungle. Er stonden nog zeker vier wachtende voor me, even kreeg ik het gelukzalige gevoel dat ik mijn mandje boodschappen gratis mee naar huis mocht nemen, maar helaas stond ik niet bij de Jumbo. De mevrouw die aan de beurt was rende snel nog even terug om haar groente en fruit af te wegen. “Dat vergeet ik nou altijd,” jubelde ze.

Toen afweegmevrouw terug kwam scande de caissière per ongeluk een pak melk dubbel, ze zuchtte en belde de manager. Die kwam langzaam aangesjokt en verwijderde het pak melk van de bon. Ik stond hier toch al zeker tien minuten. Daarna was de niet-zo-vriendelijke bejaarde man aan de beurt. Tot mijn grote verdriet ging hij pinnen. Zo traag als een slak, graaide hij naar een briefje in zijn portemonnee waarop groot geschreven stond: PINCODE. Moeizaam drukte hij zijn viercijferige code in. “Oh fout. Nog een keer.” Na twee pogingen kwam het goedkeurende piepje en de rij achter mij slaakte een zucht van opluchting. Nu was ik aan de beurt.

“Goedendag,” zei ik vrolijk tegen het herkauwende meisje achter de kassa. Ze keek me niet aan. Ze scande mijn boodschappen en toen ze klaar was staarde ze me aan. “Oh, je was al klaar met scannen? Vooruit dan maar.” Toen ze het bonnetje in mijn hand drukte, trok ze, tot mijn grote schrik, haar mond open. “Spaar je dierenplaatjes?” Ik lachte en schudde mijn hoofd. Daarna ging ze verder met de volgende klant. “Jij ook een hele fijne dag hè,” zei ik laconiek.

Ik liep de winkel uit, slaakte een Tarzankreet en trommelde op mijn borst. Ik had de jungle overleefd.