De perfecte bevalling bestaat niet: het hechtingsprobleem

zondag 16 mei 2021
loua-geboorte-bevalling
In mijn bevallingsverhaal schreef ik al over mijn ervaring bij het ziekenhuis. Het was precies waar ik NIET op hoopte, maar wat ik stiekem wel had verwacht. In het ziekenhuis was ik niet meer dan een nummer, overgeleverd aan protocollen, regeltjes en tijdsdruk. Het zorgde voor mij in ieder geval voor een behoorlijk vervelende situatie. Lees je mee?

Ik vertel graag verder waar mijn bevallingsverhaal stopte. Niet omdat ik iemand zwart wil maken. Wél omdat ik wil vertellen dat dit blijkbaar gebeurd. Maar ook omdat ik zo'n eerlijk mogelijk beeld wil geven van een bevalling. En dat het oké is als je lichaam nooit meer zo wordt als het was. Nu kun je denken: “dat is toch logisch”. Maar ik had graag in mijn kraambed (maar nog liever daardoor) dit verhaal gelezen. Zodat ik toen had geweten dat je óók dit wel overleefd.

Ik ben thuis bevallen maar kwam uiteindelijk als ‘spoedgeval’ het ziekenhuis binnen. Al was er nauwelijks sprake van echte spoed omdat ik gelukkig weinig bloed verloor. Elze (mijn verloskundige) had kort na de geboorte van Loua aangegeven dat ik maar een heel klein beetje gescheurd was, een eerstegraads ruptuur. Omdat ik naar het ziekenhuis moest, beloofde Elze dat het in het ziekenhuis in orde zou komen. Ze reed meteen achter de ambulance aan om te checken hoe het met me ging. Gelukkig was mijn placenta er al snel uit en was de schade nihil.

Omdat Elze tijdens mijn bevalling werd opgeroepen, vroeg ze of ik het oké vond als de gynaecoloog mij zou hechten. Ik had maar twee kleine hechtingen nodig, dus dat zou zo gedaan zijn. Ondanks dat de gynaecoloog niet al te vriendelijk was, vond ik het geen probleem. Ik was zó blij dat alles goed gekomen was. Ik hoefde niet naar de OK. Bovendien was ik enorm trots op mijn prestatie. Elze checkte bij de gynaecoloog of dit in orde was, en zij zou het meteen “in orde maken”. Ze kwam zo terug.

In de stijgbeugels


Ondertussen kwam Donny met Loua binnen. Eindelijk kon ik haar goed bekijken. Hij vroeg me hoe het ging, aangezien ik ondertussen nog met mijn benen in de stijgbeugels lag. Ik was niet echt meer met mijn hoofd op aarde, dus had het niet eens heel erg opgemerkt. Ik was eigenlijk alleen maar héél erg blij dat we weer herenigd waren. Maar na zeker twintig minuten zo liggen, werd het toch wel een beetje vervelend. Ik had zelf geen idee hoe het er van onder uit zag en ondertussen kon iedereen die de kamer in kwam, zo naar binnen kijken. Na nóg een hele tijd wachten kwam een verpleegkundige. “Oh jeetje”, zei ze. “Wil je misschien een deken?”

Donny vroeg aan haar of het druk was op de afdeling, aangezien ik al een behoorlijke tijd zo lag. Maar blijkbaar waren we de enige op de afdeling. Gelukkig had ik genoeg afleiding van mijn kleine meisje. Ik kon mijn ogen niet van haar afhouden. En daar kwam de gynaecoloog dan eindelijk. “Gelukkig”, dacht ik nog. “Het zit er bijna op.”

Er komt een verpleegkundige binnen en trekt de deken van me af, terwijl de gynaecoloog het hechtmateriaal voorbereid. Als alles klaar ligt, richt ze zich weer tot mij. Ze kijkt tussen mijn benen en valt even stil. “Oh.. hmm, dat ziet er eigenlijk niet verkeerd uit. Heb ik híer het materiaal voor open gemaakt?” Ik weet niet zo goed hoe ik moet reageren. Mijn moeder en de verloskundige gaven thuis al aan dat het heel erg meeviel, maar dat het wel gehecht moest worden. “Nou ja, ik heb het nu toch al opengemaakt. Anders is het ook zonde van het hechtmateriaal.”

“Waarom zou je iets hechten wat niet gehecht moet worden? Borduren doe je in je eigen tijd maar.” Maar ik houd mijn mond. Normaal heb ik best mijn woordje klaar staan, maar ik voel me overrompeld door alles wat er gebeurt. Logisch ook. Ik ben net bevallen. Net moeder geworden. De adrenaline giert nog door mijn lijf. En bovendien is zíj de arts. Zij zal het wel weten.

“Bijna alsof er nooit iets is gebeurd”


Net voordat ze tussen mijn benen duikt, vraag ik zacht: “ga je het verdoven?” Ik ben namelijk best zenuwachtig. “Dat zie ik nog wel”, antwoord ze star. Opnieuw val ik stil. “Vreemd”, denk ik nog. “Moet ik het dan eerst uitgillen voordat ze het verdooft?” Gelukkig heb ik mijn antwoord snel, want voordat ze te werk gaat, spuit ze een koude spray tussen mijn benen. Het prikt, maar echt pijn doet het niet. Vervolgens gaat ze aan de slag. Ik voel er eigenlijk helemaal niks van en voor ik het door heb is ze klaar. “Zo, dat ziet er goed uit”, zegt ze. “Bijna alsof er nooit iets gebeurd is.” En met die boodschap vertrekt ze. Ik word verder verzorgd door de verpleegkundigen. Maar ik hoop alleen maar dat ik zo snel mogelijk naar huis kan. “Maar eerst nog even wat eten en douchen hoor.”

Mijn eten komt snel, maar iets te drinken kan ik vergeten. Ik weet dat ik eerst moet plassen om naar huis te mogen. Ik moet daardoor zorgen dat ik goed drink, want ik ben inmiddels al drie keer gekatheteriseerd. Uiteindelijk moeten we zolang wachten op een kan ranja, dat Donny maar een bekertje uit een van de lades vist. Die vullen we een paar keer met water. Helaas helpt het niet, onder de douche lukt het me nog niet zo goed om te plassen. Nog meer drinken dan maar. En als ik moet plassen, moet ik op het knopje drukken.

Donny, die een complete nacht heeft overgeslagen, is inmiddels met Loua in zijn armen in slaap gevallen. Maar de verpleegkundige heeft per ongeluk het tafeltje te ver van me vandaan geschoven. Ik heb het gevoel dat ik moet plassen, maar als het me lukt om het knopje te bereiken, kan ik net zo goed even naar de wc gaan. Ik strompel uit bed en tot mijn verbazing gaat dat best goed. Ik hang boven de pot en laat net mijn plas lopen, als de verpleegkundige binnenkomt. “Jeetje, ben je helemaal zelf naar de wc gegaan? Nou, eh. Wat goed. Dan kun je wel naar huis.”

Op mijn donkerroze wolk


Eenmaal thuis vertel ik opgelucht wat ons zojuist is overkomen. Ik vertel over mijn placenta die gewoon iets meer geduld nodig had. En over het nukkige personeel in het ziekenhuis. Terwijl mijn moeder direct haar vraagtekens zet bij dit verhaal, praat ik het meteen recht. “Maar dat geeft niet hoor”, zeg ik er achteraan. “Ik ben zo blij dat alles alsnog goed is gegaan.”

Maar die blijdschap is niet van lange duur.

Het is woensdag. Mijn moeder doet haar routine. Ze checkt mijn temperatuur, het vloeien, mijn hechtingen. Maar bij de laatste stap valt ze even stil. Ze ziet dat de twee kleine hechtinkjes die ik heb, los zijn. Het scheurtje in de huid van mijn rechterschaamlip zat gisteren nog netjes aan elkaar. Maar het hechtdraad is losgeraakt. “Het ziet er naar uit dat het knoopje niet goed gelegd is.” Ik voel aan alles dat zij ook niet precies weet wat ze hiermee moet.

Ze vraagt of ik het goed vind als ze de verloskundige een foto stuurt. Inmiddels ben ik álle schaamte voorbij dus kan het me niks meer interesseren. We wachten in spanning af en dan krijg ik de telefoon tegen mijn oor gedrukt: er is helaas niks aan te doen. “Het is al geheeld aan de buitenkant”, legt de verloskundige uit. “Ja maar kun je dat niet aan elkaar naaien?! Er moet toch iets aan te doen zijn?” probeer ik nog. Ze legt uit dat dat hetzelfde zou zijn als dat ze mijn twee vingers nu aan elkaar zou hechten. Dat werkt ook niet.

Ik breek in honderdduizend kleine stukjes.

Ik heb geen idee hoe de onderkant eruitziet. Maar het voelt alsof ik verminkt ben. Mijn moeder biedt aan om de foto te laten zien, maar na één snelle blik, begin ik nog harder te huilen. “DAT ZIET ER NIET UIT”, schreeuw ik. Met de kennis van nu weet ik dat geen enkele vagina er drie dagen na de bevalling ‘gezellig’ uitziet. Maar wist ik veel. Ik had hier nooit over nagedacht. Zéker niet na zo’n bevalling als de mijne.

De tranen blijven rollen. Ik zie dat mijn moeder dit ook moeilijk vindt. Na een lang gesprek met haar, Donny en de verloskundige komt alles wat ik in het ziekenhuis heb meegemaakt boven. Het was eigenlijk helemaal niet ‘prima’. En dan blijkt het ook nog dat de gynaecoloog (die mij behandelde alsof ik bij de slager was) een fatsoenlijk knoopje was vergeten. Want als de verloskundige heel eerlijk was, was het ook maar een heel klein scheurtje, iets wat makkelijk had moeten genezen.

De verloskundige biedt aan het in het gynaecologen-overleg te bespreken. Het antwoord is duidelijk: er is een ‘foutje’ gemaakt. Ik heb gewoon pech gehad. En het is nog maar de vraag hoe dit gaat herstellen. De kans bestaat dat ik er inderdaad last van blijf houden. Bijvoorbeeld tijdens het fietsen, zitten of de seks. Ik kan ervoor kiezen om het te laten herstellen door middel van een operatie. Maar als ik er ook nog maar aan denk om ooit eens te bevallen, moet ik het zo laten. Ook wordt me op het hart gedrukt dat die hersteloperatie vooral iets cosmetisch zal zijn. Het voelt bijna alsof ze willen zeggen: “Maar meid, je bent bevallen. Jij moet niet eens meer met je poes in de Playboy willen”.

Het ideale recept voor ellende


Natuurlijk baal ik dat mijn vagina er niet meer uitziet zoals hij eruitzag. Maar de gedachte dat ik hier misschien wel altijd last van blijf houden, door toedoen van een ander, doet past écht pijn. Bovendien ben ik een vrouw van 25. Met een seksleven. Nu weliswaar ondenkbaar, maar ik wil het ook gewoon nog leuk hebben, als het straks weer kan. Moet ik dan genoeg nemen met dit antwoord?

Mijn middagslaapjes maken plaats voor eindeloze Dr. Google sessies, maar helaas kan ik niks vinden wat me een antwoord kan geven. Was ik dan echt de enige met een geruïneerde vagina? Die gedachte, in combinatie met de vermoeidheid, pijn en kraamtranen, liet me behoorlijk ellendig voelen.

Mijn familie en Donny zijn fel. “We gaan een klacht indienen.” Of: “het is niet normaal hoe je behandeld bent”. Ik wéét het en ik voel het ook. Maar daar koop ik nu niks meer voor. De hele situatie levert me zoveel stress op, dat ik het van me af probeer te zetten. Ik heb namelijk geen tijd om te kniezen. Ik moet door. Mijn dochter heeft me nodig.

 
bevalling-eerlijk
 

 

Flappie, mn eigen kleine flappie


Het is inmiddels bijna zeven maanden geleden. En zoals je aan de kop kunt lezen, kan ik er inmiddels een grapje over maken. Aan mijn verdriet in de kraamweek kan ik inmiddels met een voorzichtige glimlach terugdenken. Het is uiteindelijk allemaal meegevallen (thank God).

Na de bespreking van de gynaecoloog en de verloskundige werd me duidelijk dat dit een strijd was die ik niet ging winnen. Ik werd door het ziekenhuis weggezet als een dom meisje die bang was dat ze geen schoonheidsprijs meer zou kunnen winnen met haar vagina. De verloskundige praktijk kon hierin helaas ook niets voor me doen. Logisch, want ze waren er niet bij geweest. Het was ons woord tegen het ziekenhuis.

Al gauw werd me duidelijk dat het indienen van een officiële klacht me niet verder ging helpen. Ik steek mijn energie liever in mijn kindje en besloot dat ik het moest laten gaan. Er kon niet eens een ‘sorry’ vanaf. En van de gynaecoloog die me behandeld heeft heb ik nooit meer wat gehoord.

Uiteindelijk durfde ik na bijna twee weken een spiegeltje te pakken en te kijken. Het zag er toen al veel minder heftig uit dan op de foto. Logisch ook, de boel down there was drie dagen na de bevalling natuurlijk flink opgezet. Het was inderdaad zoals mijn moeder beschreven: een heel klein scheurtje. Door de zwelling stak het uit en leek het alsof mijn héle schaamlip gescheurd was. Maar nu alles weer een beetje in eigen vorm terugkwam, was het nog nauwelijks zichtbaar.

Een meevaller? Ja. Maar ook nee. Want mijn herstel was traag. De buitenkant was dan misschien snel dicht (daardoor was het ook onherstelbaar) maar dat betekende niet dat het van binnen was geheeld. Het is zéker twee maanden pijnlijk geweest. Plassen, zitten, het bleef zeuren. Ik heb nauwelijks een normale broek aan kunnen trekken. Uiteindelijk ben ik een maand na mijn bevalling nog een keer terug gegaan naar de verloskundige, omdat ik ontdekte dat het ontstoken was. Auw.

Toen de pijn verdwenen was en ik langzaamaan weer een beetje mezelf werd, wilde ik niets liever dan mijn seksleven weer gewoon oppakken. In tegenstelling tot wat ik dacht, viel het reuze mee. Natuurlijk voelde het de eerste paar keer anders, maar dat kwam vooral door mijn bevalling in het algemeen. Niet door het ‘flapje’. Na een paar keer was dat gevoel gelukkig helemaal weg. Maar ik voelde me wél onzeker. Ineens zat dat flapje daar. Natuurlijk moet het uiterlijk van je vajayjay niets uitmaken in een relatie. Maar dat is nou eenmaal de aard van het beestje - ik kan me héél erg druk over maken over zulke dingen. Mijn onzekerheid bleek natuurlijk totaal ongegrond.

Nu is dat kleine scheurtje alleen nog zichtbaar als ik mijn benen in de stijgbeugels gooi. Maar na die ervaring in het ziekenhuis, bedank ik daar voor. Ik heb er geen last van tijdens het zitten, fietsen of seks. En ik kan gelukkig ook weer een strakke spijkerbroek aan. Ik heb geluk bij een ongeluk gehad.

De perfecte bevalling bestaat niet


Als ik iets heb geleerd is het wel dat de perfecte bevalling niet bestaat. Er gebeurt altijd wel iets, zelfs in de meest ideale situatie. En dat is helemaal oké. Het is dus ook helemaal oké om je klote te voelen. Ook al heb je op papier een vlekkeloze bevalling gehad. Het gaat namelijk om jouw gevoel.

Alhoewel ik apetrots ben op mijn bevalling, heb ik ook zéker gebaald van die losgeraakte hechtingen en die nare ervaring in het ziekenhuis. Maar juist omdat ik dat gevoel bij mezelf erkende, kon ik het een plekje geven.

Helaas is dat niet de norm. We stoppen die emoties liever weg en vertellen met een geforceerde glimlach op ons gezicht hoe prachtig het allemaal is. Want eenmaal bevallen van een gezonde baby? Dan heb je toch helemaal niets te klagen. Schouders eronder en doorgaan. Niet kniezen. “De halve wereld bevalt toch?”

Maar of het nou gaat om een nare ervaring met een zorgverlener, dat je ervan baalt dat het niet lukte om thuis te bevallen, je placenta niet uit zichzelf kwam, dat een keizersnede nodig was of je kindje met de pomp is gehaald, wat je ook voelt, waar je ook van baalt, het mag er zijn.

En heb jij misschien hetzelfde meegemaakt? Of is je knip verkeerd gezet. Verkeerd gehecht. Is het misschien na maanden nog steeds gevoelig? Is de seks nog niet wat het is geweest. Of ziet je vagina er gewoon niet meer uit zoals voorheen? Staar je alsjeblieft niet blind op hoe het er down there uitziet. Zéker niet in de eerste maand. Je lijf, moedertje natuur en de zwaartekracht doet zijn werk echt nog wel. En als niet? Omarm je flapje, bobbel of zelfs de andere kleur. Het is oké is als het nooit meer hetzelfde wordt. Jij bent immers door je bevalling ook nooit meer dezelfde.