De geboorte van Loua: mijn positieve bevallingsverhaal

zondag 14 maart 2021
bevallingsverhaal-header
De afgelopen maanden heb ik je meegenomen in de drie trimesters, de negen maanden, van mijn zwangerschap. Van de positieve zwangerschapstest op Valentijnsdag tot het over de uitgerekende datum gaan. Vandaag vertel ik je over het einde van mijn zwangerschap. Eén van de meest bijzondere dagen van mijn leven en de ontmoeting met onze dochter. Dit is mijn positieve bevallingsverhaal, de geboorte van Loua Mae. 

Mijn bevalling. Het had even een aanloopje nodig. Maar toen ik besloten had me niet meer druk te maken over wanneer ze zou komen, gebeurde het. Ik wilde net naar bed gaan na een lange gezellige dag met mijn ouders en mijn schoonouders. Wéér die kramp. Weer die golvende beweging die steeds heftiger lijkt te worden. Ik probeer me er niet op te focussen, maar ik voel aan alles dat dit écht anders is.

25 oktober, 01.30 uur: de verloskundige gebeld


Ik laat Donny de verloskundige bellen en verzeker mijn moeder (die hier de hele dag op visite was, vijf kwartier in de auto heeft gezeten en nu nét weer thuis is) dat ze gewoon naar bed kan gaan. Misschien is het toch niet begonnen. Al die keren van loos alarm hiervoor hebben me onzeker gemaakt.

Ik lig op bed, maar ik voel me onrustig. Liggen, zitten, lopen. Niets voelt eigenlijk comfortabel en ik voel een grote onrust in mijn lijf. Rond 02.30 uur komt de verloskundige langs. Het is dezelfde verloskundige die ik de dag ervoor in de praktijk zag, Elze. Ze constateert dat het inderdaad begonnen is. “Maar nog wel helemaal in een beginstadium hoor”, zegt ze er meteen bij om mijn verwachting te managen. “Je hebt twee centimeter ontsluiting.” Achteraf hoorde ik dat die twee centimeter krap aan was, maar ze wilde me niet ontmoedigen. “Ga maar lekker slapen. Probeer rust te pakken. Dan zie ik je morgen wel weer. Bel maar als de weeën een stuk heftiger worden, ze nóg sneller achter elkaar komen of als je vliezen breken.” Ze loopt naar beneden waar Donny de woonkamer aan het opruimen is. “Lekker slapen? Hoe dan?!”

Donny komt naar boven en gaat naast me liggen in bed. Ik draai, woel en kreun. “Sorry hoor”, zeg ik. “Ik weet me echt geen houding te geven.” Maar als ik echt nog helemaal in het beginstadium zit, kan Donny wel wat slaap gebruiken. We spreken af dat hij beneden op de bank gaat liggen en dat ik hem roep als er iets is.

De tweede keer 03.00 uur (wintertijd): in bad


Nadat ik nog dertig keer in een minuut van houding ben gewisseld, besluit ik om alvast boven in bad te gaan. Ik merk dat ik het lastig vind om rustig te blijven. De pijn neemt mijn lichaam over en ik voel me heel onrustig. Ik hoop dat het warme water me hierbij kan helpen. Ik weet namelijk precies wat ik moet doen: zorgen dat ik rustig blijf ademen en me goed kan ontspannen. Het kan een hele lange nacht én dag worden en het is nog veel te vroeg voor het bevalbad. Gelukkig hebben we een groot bad, dat helpt vast.

Als ik in bad zit, spreek ik mezelf streng toe. “Kom op, Birgit. Dit is het moment waar je negen maanden naar toe hebt geleefd. You know what to do.” Speciaal voor dit moment heeft Donny dimbare lichten geinstalleerd in de badkamer. Ik zet mijn zorgvuldig uitgekozen bevalplaylist aan, probeer mijn buik goed warm te houden en doe mijn ogen dicht. Maar het helpt niet. De woorden leiden me af. Ik zet de bevalplaylist af. Maandenlang heb ik muziek uitgezocht voor in dit lijstje, het zijn zorgvuldig uitgekozen nummers waarvan ik zeker wist dat ze me een ontspannnen gevoel zouden geven. De playlist heeft het nog geen vijf minuten volgehouden. Maar tegelijkertijd vind ik de stilte oorverdovend. Ik zet een willekeurige playlist van Joep Beving aan, de pianist waarnaar we altijd tijdens de zwangerschapsyoga luisterde. Voor even lijkt dit me te ontspannen, totdat ik midden in een wee in een hysterisch pianostuk beland. Ik probeer mijn telefoon te ontgrendelen, maar door de flinke pijnscheut laat ik ‘m in het water vallen. Shit. Gelukkig is ‘ie waterdicht.

Ik draai en kreun. Het is lastig om mijn inmiddels enorme buik onder water te houden en de weeën lijken steeds pijnlijker te worden. Ik heb zo’n enorme onrust in mijn lijf. Ik heb iedere mogelijke houding al aangenomen in bad, maar ik kan geen rust vinden. Hoe ga ik me ooit kunnen ontspannen?!

o3.30 uur: gebroken vliezen


Ik sta op uit bad en… plons. Het is alsof iemand een emmer water in het bad leeggooit. Ik bedenk me geen moment en roep naar beneden: “DONNY! MIJN VLIEZEN ZIJN GEBROKEN!” Ik dacht dat Donny lag te slapen, maar hij heeft geen oog dichtgedaan. In plaats daarvan heeft hij beneden de hele woonkamer opgeruimd, het kleed onder de bank vandaan gehaald en staat hij in de startblokken om het bevalbad op te zetten.

Ik voel het warme, heldere water langs mijn benen stromen. Ik stap uit bad en zie dat het vruchtwater naar beneden sijpelt. Ik grinnik en bedenk dat dit inderdaad echt net als in de film is. Maar dan komt er weer een wee. Nóg intenser dit keer. Ze komen ongeveer om de drie minuten. Donny staat nog steeds in de badkamer en ik gebaar naar hem dat hij de verloskundige en mijn moeder moet bellen. Dat doet hij en ze komen allebei zo snel mogelijk.

Onderweg naar de slaapkamer voel ik dat het vruchtwater nog steeds langs mijn benen stroomt. had eerlijk gezegd niet verwacht dat het zou blijven lopen, maar ondertussen is de hele overloop nat. “Straks is mijn hele laminaat naar de gallemiezen”, denk ik nog. Tussen een wee door pak ik een handdoek en maak ik alles droog. Dweilen met de kraan open, maar dan letterlijk, want ik stond nog steeds in mijn nakie.

03.45 uur: de verloskundige arriveert


Ik zit in elkaar gedoken op het bed en focus me volledig op de kracht die door mijn lijf gaat. Elze (de verloskundige) gaat naast me zitten en zegt dat ik het goed doe. Ze vraagt of ik wil dat ze mijn ontsluiting opmeet. Ik knik. Vier centimeter. Het gaat de goede kant op.

De onrust is sinds het breken van mijn vliezen weg. Ik voel dat ik steeds minder bezig ben met mijn omgeving. Ik heb geen besef meer van tijd en keer helemaal in mezelf. Vanaf hier worden mijn herinneringen dan ook blurry. De bevalbubbel is warm, zacht en tegelijkertijd heel krachtig. Het lijkt allemaal wel vanzelf te gaan. Heel af en toe vergeet ik rustig te ademen omdat de intensiteit van de weeën me overvallen. Gek hoe dat werkt, want zodra ik in paniek raak, verdwijnt de warme, zachte bubbel meteen en voelt alles intenser. Ik verkramp. "NEE, NEE, IK KAN DIT NIET!" Maar als ik me verzet tegen de kracht van de wee wordt het juist pijnlijker. De verloskundige pakt mijn hand en zegt dat ik rustig moet ademen. Ik adem diep in en uit, en weet mezelf te herpakken. “Het gaat goed. Je kan dit!”

birgit-bevallingsverhaal-11

04.50 uur: mijn moeder (kraamzorg) komt binnen


Ondertussen heeft Donny beneden het bevalbad opgezet en ik ga samen met de verloskundige naar beneden. Ik ben trouwens nog steeds poedeltje naakt. Grappig, want van te voren had ik een sport-bh en hemdje klaargelegd. Naakt bevallen leek me helemaal niks maar nu het zo ver is, vind ik het helemaal prima zo. Ik heb geen moment nagedacht over het feit dat ik helemaal naakt was.

Ik heb soms mijn heldere momenten, want ineens denk ik aan het moment toen Donny het bad als proef ging opzetten met 37 weken. Ik ging er in zitten en stelde ik me voor hoe het straks zou zijn. En nu is het gewoon écht. Ik mag hier, thuis, in bad bevallen en zometeen gaan we onze dochter ontmoeten. Een fantastisch moment. Met wat hulp stap ik over de rand van het hoge bad. Het warme water is een fijne omhelzing en de hoge rand van het bevalbad geven me een veilig gevoel.

Het is donker buiten, maar ik zie dat mijn moeder vanuit de achtertuin binnen komt lopen. Volgens mij begroet ik haar nauwelijks. Ik hoor de verloskundige zich zachtjes voorstellen aan mijn moeder en samen gaan ze aan de tafel zitten om wat dingen te bespreken. Ondanks dat ik helemaal in mijn eigen wereld zit, krijg ik toch een hele hoop mee.

Ik hoor de verloskundige tegen mijn moeder zeggen dat het wiegje nog even opgemaakt moet worden. Mijn moeder weet dat ik alles zorgvuldig heb klaargelegd. Het eerste pakje, het tweede pakje, sokjes, mutsjes. Alles is geordend en ligt klaar in de opengeslagen bevalkoffer. Ze loopt naar het bad en vraagt welk lakentje en dekentje ik op het wiegje wil hebben. “Kan me niets schelen”, puf ik. Eigenlijk iedere vorm van communicatie voelt te veel voor me. En dat wiegje kan me al helemaal gestolen worden.

Zo zijn er nog meer dingen die ik van te voren keurig had uitgedacht die ik inmiddels totaal onbelangrijk vind. Van te voren had ik me een romantisch beeld voorgesteld, mijn bevalbad in de woonkamer, omgeven door brandende kaarsjes en met zachte muziek op de achtergond bevallen. Ik had namelijk gelezen dat je een fijne omgeving voor jezelf moest creëren en deze setting leek me wel geschikt. Ik had zelfs van die lelijke waxinelichtjes op batterijen gekocht, omdat het me onhandig leek dat iemand steeds die kaarsjes opnieuw moest aansteken. Oh, little did I know.

Die achtergrondmuziek had ik boven in bad al laten varen en behalve het gedimde licht in de woonkamer, waren er geen kaarsjes te bekennen. “Ik mis iets”, zei mijn moeder. “Waar zijn je kaarsjes, Birgit?” Ik zat helemaal in mijn eigen wereld en wat er in de woonkamer gebeurde kon me geen reet schelen. Ieder woord wat mijn mond verliet, kostte zoveel kracht. “De tyfus met je kaarsjes”, kreunde ik. “En muziek dan?”, probeerde Donny. “Zal ik je playlist aanzetten?” Met een korte maar krachtige “NEE” maakte ik duidelijk dat ik helemaal niets wilde. Behalve dat Donny dicht bij me in de buurt bleef en mijn hand vasthield.

05.00 uur: de verloskundige gaat weg


De bevalling is pas net écht op gang, dus mijn moeder spreekt af met de verloskundige dat ze nog even rustig weg mag. Het kan nog wel uren duren en met zijn drieën zijn we een goed team. Als Donny even van mijn zijde wijkt om naar de wc te gaan of om iets te drinken, is mijn moeder dicht bij me in de buurt. Dat vind ik fijn. Hoewel ik helemaal in mezelf gekeerd ben en voel dat het aan mij is om dit mensje op de wereld te zetten, vind ik de support van Donny en mijn moeder heel prettig.

birgit-bevallingsverhaal-13

Ineens krijg ik een ingeving: veel bewegen bevordert het ontsluitingsproces. Misschien moet ik iets anders proberen. Ik wijs naar de blauwe yogabal die in de woonkamer ligt en Donny helpt me uit het bad. Zodra ik het warme water verlaat, begin ik te rillen en voel ik een enorme golf van pijn over me heen komen. “NEE, NEE! Ik wil terug.” Pas als ik weer in het warme water land, merk ik hoeveel het bad voor me doet. Ik heb nog voldoende bewegingsvrijheid maar voel me tegelijkertijd heel geborgen. En het warme water werkt pijnstillend, ik heb zelfs nog geen één keer gedacht aan pijnstilling. Dit hele proces, het voelt zo ontzettend krachtig. Ik ben dit gewoon aan het doen. Hier, thuis, in bad. Precies zoals ik hoopte. En het gaat allemaal goed.

06.00 uur: weënstorm


Ik dans bijna door het bad om in beweging te blijven. En ondanks dat de weeën heel snel achter elkaar komen, lukt het me om rustig te blijven. Ik adem, puf en beweeg, bijna in een soort ritme. Natuurlijk voel ik pijn en is het op sommige momenten moeilijk om mijn hoofd erbij te houden. Maar doordat ik in zo’n goede flow zit, kan ik het aan.

Waar de weeën in het begin in golvende bewegingen kwamen, lijken ze nu niet meer weg te gaan. De pijn is hevig en constant. Heel even voelt het alsof ik aan mijn max zit. “Er zat toch de hele tijd pauze tussen?”, zeg ik. “Ik wil pauze.” Ik heb het gevoel alsof ik paniekerig klink maar later hoorde ik dat dat helemaal niet het geval is. Maar dan besef ik me wat dit betekent: op het moment waarop je denkt dat je niet meer kunt, ben je vaak bijna aan het einde van het ontsluitingsproces.

06.50 uur: persdrang


Ik kijk naar mijn moeder die aan tafel zit. Ik zie dat ze op haar horloge kijkt. De weeën blijven komen. Ze vraagt of Donny de verloskundige wil bellen. Haar stem klinkt serieus en uit haar blik merk ik op dat het wel nu wel heel snel gaat. Hij heeft nog nauwelijks opgehangen en mijn houding verandert. Ik begin andere geluiden te maken en mijn moeder kijkt me met grote ogen aan: “Birgit, probeer het maar even weg te zuchten. De verloskundige komt er zo aan.” Ik kijk haar aan alsof ze gek is. Dit wegzuchten? Dat kán helemaal niet.

Ik roep of de verloskundige toevallig óók uit Spijkenisse moet komen. Het lijkt wel eeuwen te duren. Waar blijft ze? In werkelijkheid duurt het maar heel even en komt de verloskundige maximaal tien minuten later vrolijk binnen gelopen. Ik heb nog geen volledige ontsluiting. “Een klein randje”, zoals ze het noemt. Maar mijn lichaam geeft duidelijk dit signaal aan en daarom moedigt ze me aan om zachtjes mee te persen.

07.45 uur: actief meepersen


Er is geen ontkomen meer aan. Ik voel hoe mijn lichaam mijn baby eruit probeert te duwen. De oerkracht die loskomt is onbeschrijfelijk. Ik beweeg door het bad en bij een perswee hang ik over de rand heen waar Donny op zijn knieën zit. Bij elke perswee knijp ik hem hard in zijn handen. Ik zie aan zijn gezicht dat hij onder de indruk is van het proces. “Gaat het wel?” vraag ik. Hij is verbaasd over mijn vraag en ik hoor mijn moeder en verloskundige lachen.

Toen ik mocht gaan persen, dacht ik dat ik er al bijna was. Maar het is toch pittiger dan gedacht. Ik word aangemoedigd door mijn 'birth team' (mijn verloskundige Elze, mijn moeder en Donny) dat ik het supergoed doe en ik voel de baby zakken. Maar het kost ontzettend veel kracht. Het is bijna alsof het warme water het té comfortabel voor me maakt.

birgit-bevalbad-bevallingsverhaal-3

08.45 uur: toch op mijn rug


De verloskundige heeft tot op dat moment nog weinig gedaan. Het gaat bijna ‘hands off’. Als ik al ruim een uur aan het persen ben, stelt ze voor dat ik even op het matras op de keukentafel ga liggen omdat ze in het bad niet goed kan zien hoe het vordert. In de tussentijd is er blijkbaar een matras van boven gehaald en op de keukentafel gelegd. En hoewel ik van te voren heb geroepen dat ik écht niet op mijn rug wilde liggen, vind ik ook dat op het moment zelf, helemaal prima. Alles gaat in overleg en de sfeer is vol vertrouwen. Ze complimenteert me steeds dat het zo goed gaat. En na iedere perswee kom ik een stukje verder, maar toch voel ik mijn baby elke keer terugglijden.

En daar lig ik met mijn benen wijd, op de keukentafel. Mijn moeder links, Donny rechts en de verloskundige achter hem. Ik houd mijn benen vast en pers met man en macht. Alle angst voor eventueel inscheuren verdwijnt. Het interesseert me niets meer of dat zou gebeuren. Ze moet eruit!

Met iedere vezel in mijn lichaam pers ik. Heel soms raak ik even in mijn paniek. Voor mijn gevoel gil ik dat ik het niet meer kan, maar mijn moeder en Donny vertellen later dat ik juist heel rustig en zacht klonk. Het persen is zo’n ongelofelijke uitputtingsstrijd. De verloskundige merkt terecht op dat mijn blaas vol zit. Ik heb natuurlijk het een en ander gedronken maar plassen is me al niet meer gelukt sinds het begin van de bevalling. Dit zou mogelijk tegen kunnen werken, dus wordt mijn blaas gekatheteriseerd.

Ik stel voor om van mijn rug naar mijn handen en knieën te draaien. Misschien dat een andere houding beter werkt, maar ik merk al snel dat dit me niet lukt. Ik zak gewoon door mijn armen heen. Het persen kost zóveel kracht en ik ben al bijna twee uur bezig. Elke keer is heeft hoofdje er bijna en glijd het weer terug. Het doet niet alleen ongelofelijk zeer maar het ontmoedigt me ook.

“Ik kan dit niet!” Maar Elze, mijn moeder en Donny moedigen me aan. “Je doet het zó goed, Birgit. Kom op, ze is er bijna.” Elke keer als ik op wil geven (alsof dat überhaupt een optie is) of denk: knip me open, pak die pomp of ik wil een keizersnede, vind ik toch weer ergens de kracht om door te gaan. Zeker ook dankzij de mensen om me heen. Ze verliezen geen moment hun vertrouwen in me en staan klaar met koude doeken én wat te drinken*.

* Een leuke anekdote over dat drinken: op je rug liggen en drinken, is best lastig. Behalve als je uit een rietje kunt drinken. Plastic rietjes zijn natuurlijk al een tijdje uit den boze, dus de enige rietjes die bij ons in de keuken liggen, zijn de absoluut-niet-buigzame bamboe rietjes uit Indonesië. Hartstikke leuk, duurzaam en hip, maar ZO NIET handig tijdens een bevalling. Zelfs in het heetste moment van de strijd, hebben we hier keihard om gelachen. Ik kan dus nooit meer zonder te lachen uit zo'n bamboerietje drinken.

Ik heb geen besef meer over de tijd, maar snap heel goed dat dit lang duurt en dat een persfase maar twee uur ‘mag’ duren. Toch blijft de hartslag van mijn baby heel fel en constant. Ze lijkt ze er geen last van te hebben. Achteraf hoor ik dat de verloskundige al een paar keer een episiotomie (oftewel: een knip) heeft overwogen, maar mijn moeder weet haar er toch van te weerhouden, juist omdat het met de kleine zo goed gaat. Ik kijk de verloskundige en mijn moeder steeds strak in hun ogen aan. Ik moet weten of het nog goed gaat.

09.57 uur: de laatste kans


“Birgit, kom op. Nu móét het gebeuren. Je bent er bijna!” Mijn moeder spreekt me streng toe. Ik pers en pers en geef alles wat ik heb. Wéér voel ik het hoofdje eruit komen, maar dit keer nét een stukje verder. Het glijdt niet meer terug. “Ik zie haar hoofdje, je bent er bijna!” roept Donny. Het hoofdje staat en ineens begrijp ik waar die naam ‘ring of fire’ vandaan komt, want ^?$8@^$f dát doet pijn.

Ik zie de tranen in Donny’s ogen, ze is er echt bijna. Het is alsof een soort oerkracht mijn hele lichaam overneemt. Nog één wee, nog één keer persen en ik voel haar er uitglijden. Huilend en poepend wordt een kleine, spekkerige, roze baby op mijn borst gelegd. Ze wordt geboren met een Apgarscore van 10. Ondanks de lang uitdrijvingsfase! Het kleine meisje zit nog helemaal onder het smeer. Bloed, meconium, alles zit onder. Maar ik kan alleen maar kijken naar haar en naar Donny. De uren opgebouwde spanning komt er duidelijk uit bij hem en ik stel hem gerust. Ze is er nu eindelijk.

birgit-bevallingsverhaal-10

10.08 uur: Loua Mae Krijthe


Welkom Loua! Geboren op zondag 25 oktober om 10:08, 3445 gram.

“Weet je hoe ze heet mama?” Ik kijk Donny vol trots aan. “Zeg maar hoe ze heet”, zeg ik tegen hem. “Nee, zeg jij maar”, zegt hij. “Loua Mae”, zeg ik vol trots. “Loua Mae Krijthe”, herhaal ik nog een keer in mijn hoofd. En in tegenstelling tot wat ze bij de echo’s zeiden, is ze helemaal niet zo klein. Nadat de navelstreng is uitgeklopt, knipt Donny hem door. Ik wrijf over haar kleine handjes, haar spekkerige armpjes en rimpelige gezichtje. Ze is er. En wat is ze fantastisch. Ik ben gewoon moeder. Het is gelukt. Onbeschrijfelijk.

Ik word overladen met complimentjes en voel me zó trots. Ik zou bijna vergeten dat ik de placenta er nog uit moet. Ik krijg meteen een oxytocine prik om net dat extra zetje te geven, omdat mijn lichaam zo op is van het persen. Ook iets wat ik van te voren niet wilde, maar Elze legde al tijdens het persen uit waarom ze dit nodig vind en ik begrijp waarom.

birgit-bevallingsverhaal-4


10.30 uur: huid-op-huid


Ik lig nog steeds boven op de keukentafel. Loua ligt op mijn borst in wat doeken en mijn badjas. Ik heb geen idee meer waar die ineens vandaan is gekomen maar ik vind het allemaal prima. Ik ben zó euforisch, wat een life-changing ervaring was dit. Donny zegt dat mijn vader al een paar keer heeft geappt. Hij had al eerder aan mijn moeder gevraagd hoe het ging en toen begon ik net met persen. Inmiddels zijn we al ruim drie uur verder en hij begint zich natuurlijk zorgen te maken. Maar mijn moeder staat er op: we gaan niet eerder bellen of appen voordat de placenta er is. De bevalling is namelijk nog steeds bezig.

birgit-bevallingsverhaal-5

10.40 uur: nog geen placenta


Ik krijg een tweede oxytocine-prik omdat mijn placenta er nog steeds niet is. Ik probeer te persen maar er gebeurt niet zoveel Mijn lichaam is in ruststand. Na vijf minuten word ik nog een keer gekatheteriseerd en wordt Loua voor het eerst aangelegd. Van te voren wist ik niet zo goed of ik borstvoeding wilde geven. Ik wilde het in ieder geval proberen. Maar nu ze er is, is er geen twijfel over mogelijk. Omdat het aanhappen van je baby het loslaten van de placenta stimuleert, wordt ze aangelegd. Bizar hoe zo’n mini-mensje die nog geen uur op deze aarde is, naar je borst kruipt. Ze weet precies hoe het werkt.

Mijn placenta is er nog steeds niet en ik word zenuwachtig. Ik ben thuis bevallen en alles is zó goed gegaan. Ik wil echt niet alsnog naar het ziekenhuis. Maar omdat mijn placenta echt nog muurvast zit, belt Elze om 10.50 uur toch de ambulance. Ze wil niet het risico lopen dat ik veel bloed ga verliezen. Ik word zenuwachtig en vraag wat er dan gaat gebeuren. Mijn moeder probeert me gerust te stellen. Ik vraag of er iemand met mij mee mag, maar ook dat zit er niet in. Donny en Loua mogen niet mee de ambulance in. “En jij dan?”, vraag ik aan mijn moeder. Maar ik moet echt alleen.

11.00 uur: ambulance


Ondertussen knijp ik in mijn handen en probeer ik met man en macht die placenta er uit te werken. Maar het ambulancepersoneel komt de tuin al ingelopen. Na een uur huid-op-huid moet ik Loua achterlaten. Een grote man komt binnengelopen en richt zich meteen op de verloskundige: “Goedemorgen, mevrouw meteen door naar de OK?” Ik kijk hem bang aan. De verloskundige legt uit dat ze eerst door middel van buikcompressie gaan proberen de placenta eruit te krijgen. Mocht dat niet lukken, dan moet hij verwijderd worden onder narcose.

Omdat ik nog steeds naakt ben, rent Donny snel naar boven om iets voor me te pakken. In alle zenuwen grist hij een trui van zijn Ajax trainingspak uit de kast. Een trui in maat XS. Hij was even die buik vergeten. Als een klein meisje (die weliswaar net moeder is geworden) lig ik op de brancard. Ik ben bang. Loua wordt ondertussen aangekleed, zodat Donny snel met haar achter mij aan kan. Buiten is het licht en ik hoor de vogels fluiten. Ik was even vergeten dat er nog een wereld daarbuiten was. “Als de buren me maar niet zien”, denk ik nog. Het is maar waar je je allemaal druk om kan maken op zo’n moment…

De ambulance is allesbehalve stabiel. Het rammelt en ik voel de navelstreng tussen mijn benen. Ik krijg kramp in mijn buik en probeer een beetje mee te persen. Ik hoop zó dat de placenta er snel uit komt. De vrouwelijke ambulancemedewerker probeert ondertussen een gesprek gaande te houden over koetjes en kalfjes. Ze klaagt dat haar mondkapje in de weg zit en haar bril steeds beslaat. Ik luister amper naar wat ze zegt. “Ik voel kramp. Ik geloof dat mijn placenta alsnog komt.” Ze kijkt me aan en zegt: “Ja hou ‘m nu maar binnen.”

Aangedaan door alles wat er zojuist is gebeurd, staar ik naar het klein beetje licht wat er door de stickers van de ambulance heen komt. Ik probeer te raden waar ik ben. De rit lijkt wel eeuwen te duren terwijl het ziekenhuis heel dichtbij is.

Ik krijg een mondkapje op in de gang van het ziekenhuis en via een grote lift gaan we naar de verlosafdeling. De mannelijke ambulancemedewerker vertelt dat hij dit dertig jaar geleden ook met ‘zijn Astrid’ had, dat die gynaecoloog ‘hele grote handen’ had en het daardoor helemaal goed kwam. Zijn goedbedoelde maar ietwat lompe grapje maakt me nog zenuwachtiger. Dan word ik overgedragen aan het ziekenhuispersoneel.

In het Dijklander Ziekenhuis


De gynaecoloog is ook al niet echt subtiel te noemen. Ze vertelt dat ze door middel van een infuus en buikcompressie gaan proberen om mijn placenta los te krijgen. Als dat niet lukt moet ik naar de OK. “Niet dat je echt geopereerd wordt hoor. Maar dan moet ik je placenta lostrekken en dat doet zóveel pijn, dat moet wel onder narcose.” Wat een bemoedigende woorden weer. Ik probeer rustig adem te blijven halen en mezelf te vertellen dat het goed komt. Het infuus zit nauwelijks in mijn arm en er wordt nog even stevig op mijn buik geduwd. Ik voel een kramp en meteen daarna een warm glibberig gevoel tussen mijn benen. GELUKKIG! De placenta is eruit. Wat een opluchting.

Elze (de verloskundige) is er meteen achteraan gekomen. Tijdens mijn bevalling werd ze gebeld door haar hoogzwangere collega dat ze zich niet lekker voelde. Ik heb nog twee kleine hechtingen nodig en ze vraagt of ik het erg vind als de gynaecoloog dit doet. Ik ben zo opgelucht dat alles goed is gekomen dat ik de nare houding van de gynaecoloog spontaan vergeet. Daarnaast ben ik Elze zó dankbaar. Wat een topvrouw. “Nee natuurlijk niet”, zeg ik. “Ga maar!”

Niet veel later komen Donny en Loua binnen. Ze heeft haar geboortepakje aan, een mutsje op en is in de warme zachte omslagdoek van Moeders voor Moeders gewikkeld. Eindelijk kan ik haar goed bekijken: haar bolle wangen en haar duidelijk Aziatisch gevormde oogjes. Wat is ze een grappig meisje. Ik ben zo blij dat ze er eindelijk zijn.

birgit-bevallingsverhaal-6

 

Eindelijk komt de gynaecoloog om me te hechten. Ook dat gebeurt niet op een hele vriendelijke manier, maar gelukkig is het zo voorbij, dus ik probeer de negatieve gevoelens van me af te zetten. Het is goed zo. Loua is gezond, Donny en Loua zijn hier. Ik zó ben blij dat alles is goed gekomen en besef dat ik echt een prachtige bevalling achter de rug heb, zelfs ondanks ik nu in het ziekenhuis ben. En dat is alles wat telt. Een lieve verpleegkundige maakt de eerste foto’s van ons drietjes en Donny en ik lachen om hoe we eruit zien. Mijn hoofd is helemaal opgeblazen door het kracht zetten en Donny’s wallen onder zijn ogen zeggen ook genoeg.

We videobellen onze naaste familie dat ons meisje is geboren en willen eigenlijk vooral naar huis met z’n drietjes. We zweven echt op een roze wolk, maar Donny heeft door dat er best een aantal dingen gebeuren in het ziekenhuis die vreemd zijn.* Het is een schril contrast vergeleken met wat ik die nacht en ochtend thuis had meegemaakt. Ik lach er op dat moment om, maar dat komt vooral omdat alle hormonen door mijn lijf gieren en ik stijf sta van de adrenaline. Hallo, ik heb net een mens op de wereld gezet!

*Dit besef komt bij mij een paar dagen later. Meer hierover komt binnenkort in een aparte blog.

13.50 uur: naar huis


Na het eten, het plassen en douchen, mag ik naar huis. Voor mijn gevoel lig ik hier al een hele dag, maar er zijn pas een paar uur voorbij. Mijn hele besef van tijd is weg. Het was best lekker om even bij te komen in het ziekenhuis, maar ik wil niets liever dan terug naar ons eigen huis.

birgit-bevallingsverhaal-8

Ik heb nauwelijks kleding om aan te doen. Tijdens mijn bevalling zijn er allemaal spullen uit mijn bevaltas (het opengeslagen koffertje in de kastenkamer) gehaald en alles wat er nog in zat was een paar sokken, een nachthemd en een tandenborstel. Donny had daar in alle haast nog de bijbehorende joggingbroek van het Ajax pak (ook in XS) bijgestopt en dat was het. Geen bril, geen schoenen, niks. In Donny’s jas, op mijn sokken, in een te kleine trainingsbroek met daarop een nachthemd ging ik naar huis. Met de kleine Loua in de maxi-cosi op schoot. En het mooie is: ik heb me nog nooit zó gelukkig gevoeld.

Thuis zit er een ontvangstcomité op ons te wachten: mijn vader en broertje zijn deze kant op gekomen en hebben onderweg Dion en Kaia opgehaald. Eenmaal thuis is er geen spoor meer te bekennen van mijn bevalling, dankzij mijn moeder en schoonmoeder. Trots met de kleine frummel op mijn arm, zit ik op de bank. En daar begint de kraamweek. De start van ons wonderlijke avontuur: het leven met Loua.

Hoe kijk ik terug op mijn bevalling?


Fantastisch! Ik heb een droombevalling gehad. Ik ben zó trots op mezelf dat het me thuis is gelukt. Het bevalbad gaf me precies waarop ik hoopte. Het warme water werkte zo bevrijdend en ontspannend. Ik kan het echt iedereen aanraden. Mocht ik ooit nog een keer bevallen, zou ik wéér thuis in bad willen bevallen. Ik heb zelfs geen moment aan pijnstilling gedacht, omdat het water zo ontspannend werkt.

Zoals jullie in mijn vorige blogs hebben gelezen, heb ik mezelf van te voren heel goed voorbereid op mijn bevalling (ik ga nog een aparte blog schrijven over mijn bevalplan + welke boeken ik heb gelezen). Mijn verloskundige heeft zelfs een paar keer gegrapt dat ik zo verloskundige zou kunnen worden, zoveel wist ik. Hoe meer ik me voorbereidde, hoe meer rust het me gaf. Ik had van te voren dus een heel duidelijk beeld van hoe ik wilde bevallen.

Knowledge is power


Omdat ik zóveel kennis had, begreep ik precies wat er gebeurde. Dit zorgde er bij mij juist voor dat ik goed kon ontspannen. Ik snapte mijn lijf en voelde wat er gebeurde. Mijn bevalling is zeker in het begin zo goed als hands-off geweest, maar toen de verloskundige voorstelde om even te kijken, vond ik dat ook fijn. Toen het tijdens het persen niet vorderde in bad, begreep ik ook waarom ik uiteindelijk op mijn rug op de keukentafel terecht kwam. Dit waren allemaal beslissingen die in overleg met mij gemaakt werden. Ik was degene met de touwtjes in handen. Bovendien was de sfeer thuis zó respectvol en vol vertrouwen, dat ik me helemaal kon overgeven aan het natuurlijke proces. Ik heb me nog nooit zo krachtig en sterk gevoeld als tijdens mijn bevalling, en dat gevoel gun ik iedere bevallende vrouw.

Natuurlijk is het jammer dat ik uiteindelijk toch naar het ziekenhuis moest. Maar ik kon dat gevoel al heel snel loslaten. Ik denk achteraf dat als ik iets meer tijd had gekregen, mijn placenta waarschijnlijk toch vanzelf was gekomen en dat mijn lichaam gewoon even moest uitrusten. Maar het had ook heel anders kunnen aflopen en daarom begrijp ik heel goed dat Elze uiteindelijk de keuze heeft gemaakt om de ambulance te bellen. Het risico was gewoon te groot.

Surround yourself with amazing people


Zonder het fantastische team mensen om me heen had ik niet zo'n mooie ervaring gehad. Mijn verloskundige Elze heeft continu vertrouwen gehad in mij, mijn baby en het proces. Ze respecteerde mijn wensen en durfde af te wijken van het protocol op het moment dat dat nodig was. Echt maatwerk dus. Ik ben me heel goed bewust (mede door verhalen van vriendinnen en anderen) dat dit helaas niet altijd de norm is. Ik ben haar voor eeuwig dankbaar. Donny heeft het hele proces naast me gestaan en mijn hand vastgehouden. Hij moedigde me aan als ik het nodig had en ik heb écht het gevoel dat we het samen hebben gedaan. Het moment waarop hij in tranen uitbarstte toen Loua werd geboren, is een filmpje wat ik regelmatig afspeel in mijn hoofd. Zo'n mooie, dierbare herinnering. Ik ben echt ontzettend trots op ons. Maar de meest bijzondere rol was die van mijn moeder. De sterke mama die zich als een echte vakvrouw staande heeft gehouden. Het was bijna alsof ze voor even niet mijn moeder was, maar gewoon echt Anja van Kraamzorg Another Miracle . Wat een eer om haar erbij te hebben.

Nu, precies 20 weken later, kijk ik terug op een van de mooiste dagen van mijn leven. Nooit eerder heb ik zo’n betoverende, bijna spirituele ervaring meegemaakt, als die dag, op 25 oktober. De dag waarop Loua en de moeder in mij werden geboren.