Bek van plastic

dinsdag 24 november 2015
bek
Klappertandend zit ik in de wachtkamer, wachtend op mijn naam. De boor zoemt op de achtergrond en ik vraag mezelf af of je dood kan gaan van pijn. Als ik dan dood ga, dan hoop ik tenminste dat Henk Krol me nog een fijne verjaardag wenst volgend jaar. Terwijl ik mijn eigen begrafenis inbeeld met dramatische Celine Dion muziek, komt de tandarts aangelopen. “Brigitte?”Ik heet geen Brigitte, dus ik blijf braaf zitten. Vluchtig kijk ik om me heen op zoek naar een vluchtweg. “Brigit Roobol?” klinkt het nogmaals. Shit, er is écht geen ontkomen aan.

In mijn kloffie neem ik plaats in de gevreesde tandartsstoel. Ik was vandaag té bang om me normaal aan te kleden. “Zo, vandaag gaan we jouw eerste gaatje dichten,” lacht ze vriendelijk. “Nou, ik heb er wel nog een paar, maar die wil ik graag nog even open houden” murmel ik zacht. Ze lacht opnieuw en ik begrijp het wel. Ik houd óók van leedvermaak, alleen niet op dit moment. Even voel ik me helemaal alleen op de wereld, geen hand van mama waar ik in kan knijpen, geen vluchtroutes: alleen ik en mijn gaatje in mijn kies.

Ze prikt de verdoving in mijn mond en ik voel mijn tong en wang langzaam opzwellen. Of het leuk was op mijn werk. Ik knijp met mijn ogen en kwijl. “Dat is vast een ja,” ze lacht wéér. Dan stopt ze mijn mond vol met gereedschap en begint behendiger dan Rob Verlinden van eigen huis en tuin mijn mond te verbouwen. Gelukkig was het een kleintje, dus is ze na ongeveer zeven minuten klaar. Met een bek van plastic verlaat ik de stoel. Ik lach onhandig naar de tandarts en voel het kwijl uit mijn linker mondhoek sijpelen. Ik laat mijn geliefden weten dat ze die begrafenis nog maar even uit moeten stellen en dat ik nu nog maar dríe gaatjes heb.